Wij mensen zijn meesters in verhalen vertellen. Met verhalen zorgen we voor verbinding: ze bevestigen onze cultuur, we dragen er onze geschiedenis mee over en verhalen zorgen voor een bijna zintuiglijke ervaring die verder gaat dan de overdracht van feiten of cijfers. Marketeers weten dit ook en maken er volop gebruik van: je koopt geen merk, maar een gevoel.
Ook ik ben zo’n verhalen verteller. Maar waar ik minder bedreven in ben dan marketeers, is het bewust verkopen van een gevoel bij een verhaal. Althans, ik ben op dat vlak nog bewust onbekwaam. En dat is meest ingewikkelde fase in een leerproces, kan ik je bevestigen. Sommige verhalen hoor ik mezelf al jaren vertellen. Zoals het verhaal over hoe ik na de middelbare school zo ver mogelijk weg van mijn saaie dorp ben gaan studeren. Of waarom ik op mijn achttiende eerst ben gaan samenwonen om drie jaar later, na het verbreken van de relatie, alsnog mijn studentenleven ‘in te halen’. En waarom ik altijd van de ene in de andere baan rolde. Waarom ik, in tegenstelling tot mijn vriendinnen, jong moeder ben geworden. Allemaal verhalen vanuit mijn perspectief verteld. En zo vaak herhaald dat ik onbewust de eerste versie elke keer aan mezelf bevestigd heb, waardoor het inmiddels in beton gegoten lijkt.
Maar in hoeverre is zo’n verhaal objectief? Het verhaal dat ik er op mijn achttiende of mijn vijfentwintigste van maakte is een interpretatie met het filter waar ik toen door keek. Door het vele herhalen heb ik die nooit meer bijgesteld en zijn het feiten voor me geworden. Dit besef begon te groeien toen ik een broer en zus hoorde vertellen over hun jeugd op een – in mijn ogen idyllische – vrij geïsoleerde plek. Waar de broer lyrisch kon uitweiden over de vrijheid en de ruimte, stond in het verhaal van zijn zus isolement en een beklemmend isolement centraal. Zelfde plek, zelfde jeugd, zelfde liefdevolle ouders maar een totaal verschillend verhaal. Wat zijn mijn verhalen? In hoeverre zijn die objectief? En wat zou er gebeuren als ik in hetzelfde verhaal andere accenten zou leggen? Doe ik daarmee de waarheid geweld aan? Is niet elk verhaal per definitie beïnvloed door de interpretatie van de verteller? Is het überhaupt wel mogelijk om een objectief verhaal te vertellen, of kan dat alleen als je je beperkt tot droge feitelijkheden?
Ik ben dus aan het experimenteren gegaan met mijn verzameling verhalen. Dat is confronterend, maar heeft verbluffende effecten. Zo merk ik heel sterk hoe verhaallijnen mijn energie beïnvloeden. Vertel ik vanuit een slachtoffer rol over dingen die me zijn aangedaan, dan voel ik me zwaar en lethargisch worden. Kies ik een verhaal waarin mijn innerlijke aanklager de boventoon voert dan voel ik dat zelfverwijt me kleiner en verkrampt maakt. Daarentegen brengt de focus op de vrolijke, soms bijna slapstickachtige kant van een verder saai verhaal, lichtheid en sprankeling met zich mee.
Begrijp me niet verkeerd: ik roep niet op om oude trauma’s dwangmatig te overschrijven met blije of lichtvoetige verhalen. Het blijken bij mij juist de oude verhalen te zijn die een beetje in de middenmoot zitten, niet extreem treurig, maar ook niet jubelend mooi, die heel geschikt zijn om mijn eigen filter te verkennen. En zelfs om daar tot op zekere hoogte een bewuste keuze in te maken en te voelen wat dat doet met de energie van dat verhaal. Naarmate ik me hier meer van bewust word, veranderen ook de verhalen die ik op een normale doordeweekse dag aan mezelf vertel. Probeerde een collega me te ‘pakken’ op een fout? (Ha, de slachtoffer-verteller pakte haar moment). Was die taalfout in mijn epistel echt zo dom dat niemand anders die had kunnen maken? (De aanklager aan het woord). Door dit te herkennen en bewust te kiezen voor andere accenten merk ik dat ik meer zelfcompassie ontwikkel en nog een stuk vrolijker ben bovendien. Het kan nooit kwaad hier eens mee te experimenteren!